Waterkwaliteit

Hoe belangrijk is water bij machinale vaatwas?

Water is onmisbaar voor een groot deel van het reinigingsproces. Het vormt het uitgangspunt voor het machinale vaatwasproces. Water is de drager voor de reiniger en het naspoelmiddel, het maakt de mechanische reiniging van het vaatwerk in de vaatwasser mogelijk en in combinatie met de eigenschappen van de reiniger worden vuildeeltjes vastgehouden in de reinigeroplossing. Zo wordt voorkomen dat de losgemaakte vuildeeltjes zich opnieuw kunnen hechten aan de oppervlakken van de vaat. Verder brengt het water de warmte over op het vaatwerk, wat zorgt voor een vlekkeloos spoel- en droogresultaat.
Zonder de juiste waterkwaliteit kan geen optimaal resultaat worden bereikt. Daarom is het erg belangrijk om de waterkwaliteit aan te passen aan de behoeften van het professionele vaatwasproces.

Uit welke bestanddelen bestaat water?

Water kan zowel vaste als opgeloste stoffen bevatten. Vaste stoffen zijn bijvoorbeeld zand, roest- of kleine vuildeeltjes uit het leidingsysteem die kunnen leiden tot schade aan de vaatwasser of bijvoorbeeld defecte magneetkleppen. Hier biedt de inbouw van een geschikt filtersysteem uitkomst. Opgeloste stoffen zijn gassen, mineralen, zouten of organische bestanddelen. Opgeloste gassen zijn in eerste instantie bestanddelen van lucht: stikstof, zuurstof en kooldioxide. Deze hebben geen invloed op het reinigingsresultaat.

Beïnvloeden de in het water opgeloste zouten het reinigingsresultaat?

Mineralen en zouten daarentegen zijn wél behoorlijk van invloed op de waterkwaliteit. Als er veel mineralen en/of zouten in het water zitten, kan dat bij het vaatwerk leiden tot vlekvorming, afzettingen of corrosie.
Over het algemeen worden de verschillende waterkwaliteit ingedeeld op basis van hun totale hardheid. De totale hardheid van het water bestaat daarbij uit de carbonaathardheid (ook wel de tijdelijke hardheid genoemd) en de niet-carbonaathardheid (ook wel permanente hardheid genoemd).
Bij de carbonaathardheid gaat het om calcium- en magnesiumionen waardoor waterstofcarbonaten worden gevormd. Die kunnen zich bij verwarming van het water afzetten als kalk en het zogenoemde ketelsteen vormen. Bij de niet-carbonaathardheid gaat het om calcium- en magnesiumionen waardoor geen waterstofcarbonaten worden gevormd. Een voorbeeld hiervan is magnesiumchloride. Deze mineralen blijven bij het verwarmingsproces opgelost en zetten zich daardoor niet af.

De totale hardheid van het water wordt in lijn met de Europese wetgeving inzake was- en reinigingsmiddelen uit maart 2007 ingedeeld in de volgende hardheidsklassen:

Zacht - minder dan 1,5 mmol calciumcarbonaat per liter (minder dan 8,4 °dH)
Gemiddeld - 1,5 – 2,5 mmol calciumcarbonaat liter (8,4 °dH – 14 °dH)
Hard - meer dan 2,5 mmol calciumcarbonaat per liter (meer dan 14 °dH)

Welke maatregelen kunnen worden genomen tegen de waterhardheid?

Reinigers bevatten bestanddelen die de afscheiding van hardheidsvormers voorkomen (bijvoorbeeld GASTRO STAR FR 45). Vanaf een totale hardheid van meer dan 0,54 mmol/l (3°dH) wordt om economische redenen aanbevolen een aparte watervoorbehandeling uit te voeren. Maar ook bij water met een totale hardheid van minder dan 0,54 mmol/l (3 °dH) is een goed resultaat niet altijd gegarandeerd. Alleen als ook het totale zoutgehalte van het water laag is, kan een vlekvrij reinigingsresultaat worden gerealiseerd.
Afhankelijk van de waterkwaliteit zijn er verschillende procedures voor de voorbehandeling van water. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen ontharding, gedeeltelijke of volledige ontzouting.

Ontharding van water

Bij het ontharden worden middels een ionenwisselaar de hardheidsvormers in het water (calcium- en magnesiumionen) vervangen door natriumionen. Daarbij worden alle mineralen uit het water gehaald die zich kunnen afzetten als kalk. Om ervoor te zorgen dat de ionenwisselaar goed blijft functioneren, moet deze om de zoveel tijd worden geregenereerd met natriumchloride (regenereerzout). Let op: bij een volledige waterontharding kunnen nog altijd zichtbare mineraalresten aanwezig zijn op de vaat. Die zijn normaliter oplosbaar in water.

Ontzouting van water

Aangezien bij het ontharden van water het totale zoutgehalte in het water zelf niet kan worden verminderd, is het bij een te hoog zoutgehalte voor het bereiken van een optimaal reinigingsresultaat beslist noodzakelijk een volledige of gedeeltelijke ontzouting van het water uit te voeren, b.v. met een tweetraps-ionenuitwisselingsinstallatie of met een zogeheten mengbedwisselaar. Hierbij worden alle kationen en anionen uit het water verwijderd. Een andere geschikte methode voor de ontzouting van water is de omkeerosmose (reverseosmose), waarbij water door een membraan wordt gezuiverd.

Verdere informatie over de waterkwaliteit en de geschikte instellingen voor een vlekvrije vaat kunt u via internet gratis downloaden bij het team industrieel vaatwassen - praktijkhandboek, hoofdstuk 05 Waterkwaliteit: www.akggs.de
Daar vindt u ook verdere informatie over het professionele vaatwasproces, met waardevolle tips en meer gedetailleerde informatie over de onderwerpen:

  • Organisatie en planning van vaatwasinstallaties
  • professionele vaatwasmachines
  • Doseertechniek
  • Waterkwaliteit
  • Proceschemicaliën
  • Porselein
  • Metalen vaatwerk
  • Glazen vaatwerk
  • Kunststof vaatwerk
  • Hygiëne
  • Milieu en duurzaamheid

Tip: Het "goede" reinigingsresultaat
Tip: Reiniger en naspoelmiddel
Tip: Juist doseren
Tip: Speciaal gebruik - glazen reinigen